Werken in een verpleeghuis is ondankbaar werk, of je nou manager bent, verzorgende of dokter. We worden graaiers, billenwassers, b-keus huisartsen genoemd. We kosten de samenleving handen vol geld en doen niets goed. Lees de krant maar, schande wat er bij ons allemaal gebeurt. Waarom doen we dit werk eigenlijk?
Soms speel ik met de gedachte uit de zorg te stappen. Omdat ik met te weinig middelen complexe zorg en begeleiding moet organiseren. Of omdat er weer eens een verpleeghuis op zo’n oneerlijke manier negatief in het nieuws is. Waarom ik dan toch nog steeds in de zorg werk kan ik het best toelichten aan de hand van een voorbeeld:
Gisteren liep er plotseling een dame mijn kantoor binnen. Ze had de dagbehandeling bezocht en stond als laatste te wachten tot de zuster haar naar het busje zou begeleiden. Ze kwam angstig op me af en zei in Queens English: “Please help me dear. They left me behind. I don’t remember if I brought a… jas today. Excuse me dear, I can’t remember the correct word for jas at the moment.” Ik stond op en maakte het gebaar van ’geef me maar een arm’. Dat deed ze en ik voelde hoe ze ontspande. Zonder aarzeling en vol vertrouwen liep ze met me mee: ze had mij immers zelf uitgekozen om haar te vergezellen ook al kende ze me niet. Ik maakte voor deze mevrouw misschien het moment goed door wat van de onzekerheid weg te nemen, maar zij maakte mijn dag: ik voelde me uitverkoren.
Werken in de zorg is geen kwestie van kiezen, maar van verkozen zijn. Verkozen om grenzeloos vertrouwen te krijgen, verkozen om iets te kunnen betekenen voor anderen, maar vooral verkozen om zoveel verschillende mensen van ongelofelijk dichtbij mee te mogen maken. Waarom zou ik anders willen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten